Ga naar hoofdinhoud

De schrijfrichtlijnen in het kort: prettig zakelijk

Voordat je aan een tekst begint: wat is je boodschap en wie is je klant? Weet wat je de klant wilt vertellen: wat wil de klant nu weten? Verplaats je in je lezer. Schrijf vanuit de beleving van de klant: wat betekent deze boodschap voor de klant.

Benadering

  • Schrijf in de ik/wij vorm.
  • Denk en schrijf 'u-gericht'.
  • Wees concreet en persoonlijk.
  • Toon begrip: niet meehuilen, wel meeleven.
  • Vraag begrip.
  • Denk positief, schrijf positief.
  • Blijf professioneel… onder alle omstandigheden.

Stijl

  • De tekst is zo eenvoudig dat iedereen deze kan begrijpen (B1- taalniveau).
  • Gebruik geen vaktaal zoals: principeverzoek, flankerend beleid, sanctie.
  • Gebruik geen wetteksten of artikelnummers. Schrijf begrijpelijk.
  • Gebruik moderne woorden. Dus niet ter zake, alsmede en reeds.
  • Gebruik hele woorden, geen afkortingen.
  • Gebruik kopjes.
  • Schrijf korte, leesbare zinnen: geef zoveel mogelijk één boodschap per zin.
  • Meer boodschappen, dan meer alinea's.
  • Schrijf actief zonder het woord 'worden': voorkom lijdende vormen.
  • Gebruik vraagzinnen.

Opbouw

  • Een duidelijke, logische opbouw geeft structuur aan je tekst.
  • Houd je tekst zo kort mogelijk.
  • Structuur binnen een alinea: gebruik opsommingen of signaalwoorden (Als eerste, daarom, want).